Eerste ervaring naar en in de Jungle
Door: Marleen
Blijf op de hoogte en volg Kr8
18 Juli 2017 | Suriname, Pokigron
Ik zit op het bovenste trapje op mijn IPad te schrijven, wat een tegenstelling, maar, het voelt goed. Zij doen hun ding, ik ook en we zijn in elkaars nabijheid. Ik heb het heerlijk hier, kom tot rust, voel me ontdaan van verwachtingen en verplichtingen en ben vol. Wat heb ik het goed thuis en wat voel ik me snel ontevreden. Toegegeven, ik ken mensen die stralen het nog meer uit dan ikzelf, maar hier voel ik een diepere laag. Alsof ik in een stukje diepere bewustzijn kom.
Gisteren om 8.00 uur uit het hotel vertrokken en de dag begon goed. Jean Paul kwam zich melden om me mee te nemen. Wederom een fantastische ontmoeting, hij 30 jaar, veel gereisd, wel bespraakt, open minded, geïnteresseerd, enthousiast...... Ik hongerig naar mijn kennismaking met het binnenland. Hoe mooi is het dan dat ik de enige gast ben. Volledige aandacht voor elkaar, en dat gedurende de 4 uur durende autorit. We waren snel Paramaribo uit en dan ben je eigenlijk al meteen in een andere omgeving. 2 keer gestopt voor een hapje langs de weg en voor de rest heerlijk gekletst. Ik schrok wel even toen ik de dikke slangen op de weg zag liggen. We zijn nog niet eens in de Jungle en het was al spannend. Ook een enorme luiaard gespot. Snap nu waarom het een Luiaard heet. Hij klit werkelijk in slow-motion in de boom. Geweldig om te zien.
Confronterend was het effect onderweg van de sluiting van Suralco, een bauxiet raffinaderij. Nog maar enkele maanden is de fabriek dicht, al wisten de mensen al jaren dat het slecht ging, de meeste mensen waren er toch blijven werken en wonen. In Wikipedia staat dat de fabriek dicht was gegaan omdat er te weinig aanvoer van grondstoffen was. Jean Paul vertelde dat dit niet waar is, er werd volgens de multinationals gewoon te weinig verdiend. Het effect van de sluiting is duidelijk, wat vorig jaar nog welvarende dorpen waren was nu deels verlaten en armetierig. Er werkten 1200 arbeiders met allen evenzoveel gezinnen. Sommige zorgen voor meer dan 1 gezin. Er waren restaurants, winkels etc. Nu was het meeste verlaten. De fabriek heb ik op afstand gezien. Er stonden nog een paar dure grote auto's voor de poort. Ik vroeg of er nog mensen binnen waren; de laatste hoge heren waren met de sluiting bezig. Nog een paar weken en dan is alles gebeurd. De fabriek zag er oud uit. Wellicht moest er heel veel geïnvesteerd worden om fit te blijven voor de toekomst en was dat niet meer de moeite waard. Schrijnend is wel dat er nog een nieuw stuwmeer is gemaakt voor opwekking van elektriciteit. Voor dit stuwmeer moesten heel veel kleine dorpjes verplaatst worden. Uiteindelijk voor niets dus.
Onderweg kwamen we langs tientallen andere kleine dorpjes. Soms maar van een paar huizen. Overal stond echter een soort van tafeltje voor de deur met hier en daar wat spulletjes er op. Soms wat fruit, of een paar planken….dit is wat de mensen zelf over hebben en proberen te verkopen. Als je wat wil kopen stop je met de auto, je toetert een paar keer en dan komt er iemand van het dorp naar voren en je hoort de prijs.
En dan na 4 uur rij je recht op het haventje af met de korjaal boten. Een en al fleurigheid, een hoop mensen in beweging, busjes volgeladen, zelfs op het dak grote stapels tassen, huisraad, boodschappen. Alles moet vanaf hier immers vervoerd worden met de boten. Ik stapte uit de bus en meteen stapte er iemand op me af, schudde me de hand en zei 'welkom, ik ben mooi-boy. Hij is 1 van de gidsen van Pingpe en stond klaar om het busje weer mee naar Paramaribo te nemen. Ik vroeg Jean Paul waarom hij mooi-boy heet; domme vraag natuurlijk, hij was vroeger de mooiste in het dorp. Ook bij hem was duidelijk dat schoonheid vergaat, alhoewel hij nog zijn best deed met een glimmende gouden tand, een laaghangende broek, een hip shirt en grote gouden ketting. Het is nu meer 'I want to be mooi-boy'. Het is wel een last om je hele leven je naam eer aan te moeten doen.
Jean Paul ging de lunch voor ons regelen, een bakje rijst, kip en groenten. We bewaarden het voor op ons korjaal, dat was pas echt bijzonder. Wat een lunch plek.
We hebben een uurtje moeten wachten om weg te varen. Het was een drukte van jewelste om alle boten te laden. ‘s Ochtends vroeg vertrekt de boot van het hoogste punt dat de boot de dag ervoor heeft bereikt. Dan is de boot in maximaal 6 uur in Atjuna. Vandaar gaat de boot weer stroomopwaarts de rivier op. Ik moest 3 uurtjes varen, zitten op een laag smal houten plankje. Het is een fantastische belevenis, maar om nou te zeggen dat je comfortabel zit....Nee! Was het erg? Nee! Ik heb genoten van alle indrukken en zo af en toe geprobeerd om iets te gaan verzitten. Het landschap is overigens wel eentonig. Aan beide oevers bos, bos en bos me soms aan de ene of andere kant een dorpje. De meeste toeristen-plekken liggen niet in een traditioneel dorpje, maar dichtbij, bijvoorbeeld aan de overkant. Zo af en toe passeer je een toeristen-accommodatie. Onze boot zat vol. Ik was het enige 'blank-gezicht'. Ik voel me af en toe wat opgelaten, maar ik probeer maar niet te veel over dingen na te denken. Ik zit nog steeds op het trapje en er vaart een korjaal langs. Grisha, een meisje van 12 staat een paar trappen beneden me af te wassen en ze zegt 'er zitten 2 mensen zoals jij in de boot'. Het duurt even voordat ik snap wat ze bedoelt.....ik zie 2 blanke vrouwen zitten.
Ik voel me hier thuis en geniet van het huishouden op het trapje.
Wordt vervolgd.